BILTHOVEN - Het huis bestaat niet meer. Aan de Koppellaan 18 staat een moderne (stenen) vrijstaande woning, maar in de jaren twintig van de vorige eeuw, toen het hier nog Middellaan 5 heette, stond hier het onderkomen van componist en criticus Willem Pijper. Het simpele bouwwerkje stond bekend als 'het Houten Huis'.
Willem Pijper (1894-1947)
heeft meer dan zestig jaar na zijn dood nog altijd een controversiële
naam in de Nederlandse muziekgeschiedenis. Op een van de cartouches
rond het balkon van het Amsterdamse Concertgebouw mag zijn naam
prijken, zijn geest waart meer rond in de zin van kwelgeest, dan die
van, bijvoorbeeld zijn 'buurlieden' langs dat balkon Mahler,
Diepenbrock, Richard Strauss of de door hem verfoeide Cornelis Dopper.
Bilthoven
was voor Pijper bekend terrein. Geboren in Zeist, moet hij de omgeving
goed hebben gekend en na zijn huwelijk met Annette Werker, dochter van
W. Werker, die verderop in de straat woonde, betrok het echtpaar het
'Houten Huis.'
Het was voor Pijper een gelukkige periode. De
componist had zijn opleiding achter de rug en begon een eigen stijl te
ontwikkelen. Die zou hij later uitwerken in zijn boek 'de
Kwintencirkel'. De kiemceltechniek die hij vanaf circa 1920 gebruikte,
onder meer in zijn in Bilthoven ontstane septet en in de tweede en
vooral de derde symfonie, was voor Pijper een alternatief voor de
dodecafonie van de Tweede Weense School van Arnold Schönberg en de
zijnen.
Hoewel Pijper tal van leerlingen had, onder wie Karel
Mengelberg, Bertus van Lier, Guillaume Landré en Piet Ketting, heeft
zijn techniek nooit echt school gemaakt en is deze bijgezet in de rij
van vele twintigste-eeuwse muzikale experimenten.
Pijper was er ook
niet op uit om zijn leerlingen, eerst aan het Utrechtse, later aan het
Rotterdamse conservatorium, tot kloontjes van hemzelf te ontwikkelen.
Zijn leerlingen moesten vooral goede componisten worden en hij was
bereid daarvoor de bouwstenen aan te dragen.
In zijn Bilthovense
tijd werkte hij ook als muziekrecensent van het Utrechtsch Dagblad. Met
name zijn collegacomponist Jan van Gilse had het, als dirigent van het
Utrechtsch Stedelijk Orkest te ontgelden. In Pijpers ogen kon Van Gilse
geen goed doen. Onvoldoende gesteund door het USO-bestuur nam de
dirigent uiteindelijk ontslag. Hij zou nooit meer een Nederlands orkest
onder zijn hoede nemen en de affaire heeft Pijpers naam voorgoed
bezoedeld en zijn reputatie als kwelgeest gevestigd.
In 1927 verliet
Pijper Bilthoven. Zijn huwelijk was gestrand en hij verhuisde naar
Rotterdam. Na het bombardement op die stad, waarbij talrijke
manuscripten verloren gingen, vestigde hij zich in Leidschendam. Bij
zijn dood werd hij als een van de grootste componisten van de
twintigste eeuw geroemd. Van die roem is anno 2009 weinig over. Hoewel
Donemus zijn oeuvre in de jaren zeventig nog eens op LP uitbracht, is
hij in de cd-catalogus nauwelijks vertegenwoordigd. Dat is wel anders
met zijn plaatsgenoot Julius Röntgen, die van 1924 tot 1932 in villa
Gaudeamus in Bilthoven woonde. Diens werk is de laatste jaren aan
herontdekking toegekomen, hoe verouderd Pijper het in zíjn Bilthovense
tijd ook mag hebben gevonden.