De kwelgeest in de muziek: Willem Pijper woonde in het ‘houten huis’ aan de Bilthovense Koppellaan

Door: Jan Van Es (Biltsche Courant 26 augustus 2009)


Willem Pijper bij een van zijn auto’s.  Pijper was een groot autoliefhebber

BILTHOVEN - Het huis bestaat niet meer. Aan de Koppellaan 18 staat een moderne (stenen) vrijstaande woning, maar in de jaren twintig van de vorige eeuw, toen het hier nog Middellaan 5 heette, stond hier het onderkomen van componist en criticus Willem Pijper. Het simpele bouwwerkje stond bekend als 'het Houten Huis'.  

Willem Pijper (1894-1947) heeft meer dan zestig jaar na zijn dood nog altijd een controversiële naam in de Nederlandse muziekgeschiedenis. Op een van de cartouches rond het balkon van het Amsterdamse Concertgebouw mag zijn naam prijken, zijn geest waart meer rond in de zin van kwelgeest, dan die van, bijvoorbeeld zijn 'buurlieden' langs dat balkon Mahler, Diepenbrock, Richard Strauss of de door hem verfoeide Cornelis Dopper.

Bilthoven was voor Pijper bekend terrein. Geboren in Zeist, moet hij de omgeving goed hebben gekend en na zijn huwelijk met Annette Werker, dochter van W. Werker, die verderop in de straat woonde, betrok het echtpaar het 'Houten Huis.'

Het was voor Pijper een gelukkige periode. De componist had zijn opleiding achter de rug en begon een eigen stijl te ontwikkelen. Die zou hij later uitwerken in zijn boek 'de Kwintencirkel'. De kiemceltechniek die hij vanaf circa 1920 gebruikte, onder meer in zijn in Bilthoven ontstane septet en in de tweede en vooral de derde symfonie, was voor Pijper een alternatief voor de dodecafonie van de Tweede Weense School van Arnold Schönberg en de zijnen.

Hoewel Pijper tal van leerlingen had, onder wie Karel Mengelberg, Bertus van Lier, Guillaume Landré en Piet Ketting, heeft zijn techniek nooit echt school gemaakt en is deze bijgezet in de rij van vele twintigste-eeuwse muzikale experimenten.

Pijper was er ook niet op uit om zijn leerlingen, eerst aan het Utrechtse, later aan het Rotterdamse conservatorium, tot kloontjes van hemzelf te ontwikkelen. Zijn leerlingen moesten vooral goede componisten worden en hij was bereid daarvoor de bouwstenen aan te dragen.

In zijn Bilthovense tijd werkte hij ook als muziekrecensent van het Utrechtsch Dagblad. Met name zijn collegacomponist Jan van Gilse had het, als dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest te ontgelden. In Pijpers ogen kon Van Gilse geen goed doen. Onvoldoende gesteund door het USO-bestuur nam de dirigent uiteindelijk ontslag. Hij zou nooit meer een Nederlands orkest onder zijn hoede nemen en de affaire heeft Pijpers naam voorgoed bezoedeld en zijn reputatie als kwelgeest gevestigd.

In 1927 verliet Pijper Bilthoven. Zijn huwelijk was gestrand en hij verhuisde naar Rotterdam. Na het bombardement op die stad, waarbij talrijke manuscripten verloren gingen, vestigde hij zich in Leidschendam. Bij zijn dood werd hij als een van de grootste componisten van de twintigste eeuw geroemd. Van die roem is anno 2009 weinig over. Hoewel Donemus zijn oeuvre in de jaren zeventig nog eens op LP uitbracht, is hij in de cd-catalogus nauwelijks vertegenwoordigd. Dat is wel anders met zijn plaatsgenoot Julius Röntgen, die van 1924 tot 1932 in villa Gaudeamus in Bilthoven woonde. Diens werk is de laatste jaren aan herontdekking toegekomen, hoe verouderd Pijper het in zíjn Bilthovense tijd ook mag hebben gevonden.