Wijkvereniging Vogelzang

Boerderij Eikelestein / Lindenhoeve

startpagina | nieuws | wijkhistorie | huizen en bewoners | wijkverhalen | luchtfoto's
Spoorlaan | Prins Hendriklaan | Kruislaan | Koppellaan | Middellaan | Leijenseweg | Soestdijkseweg | Emmaplein

 

In 1936 werd op de hoek van de Spoorlaan en de Leijenseweg de boerderij de "Lindenhoeve" afgebroken. Deze boerderij heeft een zeker zo lange voorgeschiedenis als de andere boerderijen aan de Leijenseweg.

Fragment van een zeldzame luchtfoto uit 1930-1934 met de Lindenhoeve (midden) en een grote houten schuur (rechtsboven). De schaduwrijke vruchtbomen zijn goed zichtbaar en de verschillende tuinen voor de boerderij ook. Links loopt de Leijenseweg en onderaan de Spoorlaan. De verticale witte lijnen zijn scheuren in de foto. De hele foto is ook groot beschikbaar. Boerderijarchief Historische Kring De Bilt.

De oudste vermelding van boerderij Eikelestein dateert van 1647 toen de Wed. Thomas Heurnius aan diens zoon Johan van Heurn (1606-1655) de helft van een hofstede verkocht (de andere helft had hij al). Op dat moment wat Reijer Jans de pachter. [Thomas Heurnius was de zoon van Joannes Heurnius (Utrecht 1543 - Leiden 1601), een beroemd medicus en zes maal rector magnificus van de Leidse universiteit]. Het goed wordt beschreven als hofstede, huysinge, (hooi)berg, schuur e.v. getimmer, met de landerijen, plagh- en heet(heide)velden, gelegen op die bunten.

De hofstede blijft enige generaties in het bezit van de familie van Heurn, maar de kleinkinderen van Johan van Heurn verkopen de boerderij in 1735 aan Johan Cyprianus van Ewijck (1682-1741, sinds 1726 ook al eigenaar van Jagtlust, toen Zijlwijck genoemd). Na hem ging het goed over op zijn zoon Jan Leonard van Ewijck (1708-1760) die in 1734 gehuwd was met Philippina d'Orville. Deze bezat ook Den Engh en de buitenplaats Vredenhoef aan de Vecht bij Maarssen. Na het overlijden van Jan Leonard werd buitenplaats "Eikelestein" in 1762 door de weduwe verkocht aan mr. Chr. Sanderson, die schout van het gerecht Oostbroek en De Bilt was van 1744 tot zijn dood in 1781.

In het jaar 1762 werd de buitenplaats gepacht door Huijbert Willemse van Woudenberg uit Zeist, die in 1742 gehuwd was met Willemijntje Jansz. van Nieuwkerk uit Langbroek (die ten tijde van haar huwelijk in De Bilt woonde). Nog in 1795 werd de boerderij bewoond door de wed. van Woudenberg. De familie van Woudenberg zal in verschillende generaties de boerderij pachten tot het begin van de twintigste eeuw. Het zijn achtereenvolgens Reijer van Woudenberg (genoemd in 1800; in 1805 gehuwd met Willemina de Rooy; na haar overlijden, in 1807 met Lijsje Groen), Gijsbert van Wouderberg (genoemd 1818-1826, zijn wed. in 1837), Evert van Woudenberg (genoemd 1840-1882, gehuwd met Gerarda van Manen), en S. van Woudenberg (genoemd 1899, 1902)

Eigenlijk was Eikelestein geen echte buitenplaats maar een boerderij met logeergelegenheid voor de "heer-eigenaar". Christiaan Sanderson laat de boerderij in 1781 na aan zijn vrouw. Toen die in 1788 overleed werd de boedel gescheiden tussen de twee kinderen. De zoon, Mr. Eduard Sanderson, krijgt dan "de huijsinge en hofstede met zijn bergen, schuuren, schapenhokken, verder getimmerte en aanhorige landerijen met derzelver bepotinge en beplantingen daarop staande genaamd Eikelenstein, tezamen groot volgens de kaart daarvan zijnde, 74 morgen 38 roeden geleegen in de bunte onder den gerecht van de Bilt". Enkele jaren later schatten schout en schepenen de waarde van deze bezittingen op f 11.000,-. De Sandersons kwamen niet voor op de lijst van de volkstelling en behoorden niet tot de vaste bevolking van De Bilt. Eduard Sanderson was kanunnik in het kapittel van St. Marie in Utrecht. De familie kan Eikelestein als zomerverblijf hebben gebruikt, omdat uit de beschrijving met "huisinge en hofstede" blijkt dat er een apart "zomerverblijf" was.

Toen Eduard Sanderson was overleden verkochten diens erfgenamen het geheel aan Mr. Jan Wolters van de Poll. De grootte werd toen vastgesteld op 54˝ bunder. Van der Poll kocht er nog diverse percelen bij zodat na zijn dood in 1826 61 bunder onroerend goed werd geveild. Het huis bleek ten opzicht van 1788 niet veel veranderd en werd bij de veiling omschreven als "De hofstede Eijkelestein, bestaande in een Huis (waarin twee kamers en een keuken tot een optrek zijnde afgezonderd), achterhuis, bergen, schuur, schapenhok en bakhuis,... enz., gelegen in de Bunte onder de gemeente van De Bilt...". In 1826 wordt op een openbare veiling Eikelestein gekocht door Willem Diemont, samen met Jagtlust en Meijenhage. Diens bezittingen zijn op de kadastrale kaart van 1832 ingetekend. Het land bij Eikelestein besloeg het gehele terrein tussen Leijenseweg, Dwarsweg (Jan Steenlaan) en de Soestdijkseweg. De plaatsbepaling " in de bunte(n)" moet ontleend zijn aan buntgras of bentgras, een hard soort gras dat wel gebruikt werd voor het vlechten van bijenkorven.
[tekst deels uit: Damsté, P.H. (1965). Bevolking en bebouwing van De Bilt en Bilthoven in 1795. uitgave Gemeente De Bilt, plus aantekeningen van Ellen Drees].

Bij de veiling in 1826 wordt het bezit omschreven als zeer aangenaam gesitueerde hofstede: huis waarin twee kamer en een keuken zijn afgezonderd), achterhuis, bergen, schuur, schapenhok, bakhuis met aanhorige landerijen en bepootingen en beplantingen, singels, lanen spannebosschen en wallen met eiken- en berkenhakhout, alsmede bouw-, wei- en boomgaardlanden, totaal 54 bunder, 5 roeden, met nog weiland, groot 2 bunder, 12 roeden, 89 ellen, en bouwland, groot 4 bunder, 25 roeden (in huur bij Evert van Ooijen fl 70,- per jaar; excl. bossen en Heerenkamer, benevens keuken, kelder, zolder en aanliggende tuin).

De veestapel bestond in het begin van de negentiende eeuw uit 11 koeien, in 1899 waren er twee paarden, 5 koeien en 7 varkens, een paar jaar later nog twee paarden 1 koe en 8 varkens.

In 1882 wordt de boerderij weer in een openbare veiling verkocht door de erven van jhr. Hendrik v.d. Bosch, die blijkbaar in de tussentijd eigenaar was geworden. In 1901 is er nogmaals een openbare verkoop van de hofstede, maar in 1923 wordt de inboedel van dan boerderij "Lindenhoeve" in het openbaar verkocht. Vanaf november 1906 is E. Altena bewoner.


Utrechts Nieuwsblad 12-9-1910

Hij wordt in 1909 als arbeider genoemd, in 1920 als veehouder (in 1920 ook H. v.d. Kemp). Na 1923 werd er niet meer geboerd en werd de boerderij bewoond door tuinman B. de Geest (genoemd tussen 1927 en 1934). In 1936 viel ten slotte het doek door sloop.


Het Centrum, 5 januari 1923


Aangepast op 20-07-2019
Webbeheerder:   Koppellaan 2